top of page

Debussy. In werkelijkheid

In gesprek met Lex Bohlmeijer - deel 5

Juli 2019


De vissen

De vissen, de zwemmers, de schepen

veranderen het water.

Het water is zacht en beweegt

alleen voor wie het aanraakt.

De vissen schieten vooruit

als vingers in een handschoen,

de zwemmers dansen langzaam

en de zeilen halen adem.

Maar het zachte water beweegt

alleen voor wie het aanraakt,

voor de vissen, de zwemmers, de schepen

die het draagt

en die het wegdraagt.

- Paul Éluard


Lausanne

De zaal waar het concert is opgenomen, Casino de Montbenon, Salle Paderewski, betekent veel voor mij omdat ik er sinds 23 jaar steeds terugkom met belangrijke producties. En iedere keer was het precair, met een eisend programma. Zodat het uiterste van mij gevraagd wordt. Mijn eerste cd heb ik er opgenomen, alle Etudes-Tableaux van Rachmaninov, tijdens een geweldige sneeuwstorm. 29 november 1996. Alles lag plat. Er was een handjevol mensen. De zaal ligt aan de straat en is niet geluiddicht maar door de sneeuw was het heel erg stil…

Het is een wonderlijke plek. Vroeger was het een speelzaal, nu fungeert hij ook als kino-salon, waar je prachtige oude films kunt zien. De stijl is fin de siècle, en je hebt er een magnifiek uitzicht op het Meer van Genève. Van buiten ziet het eruit als 1903, de tijd van Debussy. Het ademt dus een unieke atmosfeer, het plezier van het leven, de natuur, de traditie, mensen als Rubinstein hebben er gespeeld.

De Préludes, livre 1 speelde ik al, maar Livre 2 nog niet. Toen Lausanne vroeg of ik dat Boek 2 wilde doen, heb ik de stoute schoenen aangetrokken en gezegd: “Ik wil ze allebei doen!” Ik weet nog als de dag van vandaag dat mijn hart klopte toen ik de bevestiging las … weet je wel waar je aan begint? Maar het voelde goed, als een soort opdracht.


De Preludes

Beide boeken zijn zeer verschillend van elkaar. Hoe snel heeft Debussy zich ontwikkeld, zich getransformeerd! In zijn eerste Pianotrio hoor je Franck en Brahms zelfs. De Préludes. Livre 1 dateren van 1909-10, Livre 2 is uit 1913. Er zit nog geen drie jaar tussen en boek 2 reikt al zoveel verder. Je hoort de voorbode van de oorlog. De vertwijfeling van die tijd. In feite wat we nu, honderd jaar later, ervaren, voorvoelen, weten, niet zeggen of willen zeggen, al die angstige verwachtingen waar wij nu mee worstelen, dat hoor je allemaal in die Preludes. Alsof Debussy wist wat er aan zat te komen.


In het eerste boek hoor je een andere atmosfeer, meer beschermd. Er zit ook mythologie in, uit Egypte en het oude Griekenland.

La fille aux cheveux de lin is niet zomaar een pastorale. Ik hoor er nu de Spaanse infantes in, jong gestorven kinderen, ik denk aan schilderijen van Velazquez. Diep kijken in bleke ogen. Funeraille. Desondanks is het minder verscheurd, de wereld is nog heel.

La Cathédrale engloutie is een statement (opnieuw: gezongen) niet over een toeristische attractie, maar over wat gezonken is, ‘het verdwenene’, en wij zitten daar met zijn allen middenin.

La sérénade interrompue fungeert als voorbode, de speelsheid heeft hier donkere schaduwen, de onderbrekingen komen niet zomaar vanuit het niets, dat is voor mij een opmaat, die ligt dichtbij de Kathedraal.

Debussy eindigt de eerste reeks met twee fantasie figuurtjes, La danse de Puck en Minstrels. Dat is de andere kant die ook zo sterk is bij Debussy, de speelsheid vol beweging en emotie.


Boek 2 begint al meteen zeer confronterend, met Brouillards (‘Nevels’). Dat is de meest avantgardistische prelude, vol dissonanten, blue notes, opeenstapelingen; de akkoorden hebben een zelfstandige kleur, dit alles niet volgens de wetten van de harmonieleer. Terwijl Debussy de tonaliteit nooit heeft afgebrand.

Maar er zit ook hoop in. Het joyeuse, bijna als fantoom. In de vijfde prelude bijvoorbeeld, Bruyère (‘Heidestruik’), dat is een van mijn favorieten. Het was het allerlaatste stuk uit Livre 2 dat ik las en het was meteen het kindje dat het dichtste bij mij stond. Ik weet niet of het verbeelding is, of illusie, maar ik hoor er Imagine van John Lennon in! Luister maar … De hoop is nog zuiver, nog niet aangetast.

Hommage à S. Pickwick, Esq. P. P. M. P. C. is een soort blend tussen God save the Queen, als koraal, en ragtime. Een waanzinnig stuk, het lijkt uit verschillende lapjes gemaakt, als een collage. Hoe heeft hij het ooit kunnen bedenken! Feux d’Artifice, de allerlaatste prelude, verleidt pianisten tot futuristisch-virtuoos stuntwerk. In werkelijkheid is de piano hier slechts een middel om de vonken, de knisperende vuurtjes, het brandende fantoom, voelbaar te maken. De verwachting, de spanning vooraf is haast belangrijker dan de vuurwerkklappen zelf.


Waarheden

Debussy drukt binnen de tonaliteit verwarring uit, en gevoelens van chaos. Zoals hij zelf heeft gezegd: “Ik heb niets nieuws ontdekt, ik heb oude zaken op een nieuwe manier gepresenteerd”. Hij heeft de muziek van Mozart en Bach goed gekend, en Chopin en Schumann, en dat heeft hij geplaatst in zijn eigen wereld. Maar zonder schreeuwerig te doen, zonder de confrontatie op te zoeken. Debussy is niet op de vlucht met zijn muziek, hij propagandeert ook niks. Hij wilde een andere horizon vinden, een nieuw innerlijk landschap tot uitdrukking brengen.


“Ik heb niets nieuws ontdekt, ik heb oude zaken op een nieuwe manier gepresenteerd”. - Debussy

Critici in die tijd noemden het impressionisme, maar dat heeft er niks mee te maken. Hij kwam daar zelf ook meteen in opstand tegen.

Hij noemde zijn werken ‘waarheden’. Dat is nogal een begrip… Hij was daar eerlijk en eenduidig in. Waarheid! Het betekent niet dat je iets goed of slecht noemt. Het is geen abstractie of beschrijving van een werkelijkheid, het is zelf werkelijkheid. Oorspronkelijk. Ce qu’a vu le vent d’ouest is niet een beschrijving van de wind, het is ook geen pianostuk meer. De piano heeft niks in te brengen, de wind zelf is aan het woord, of sterker nog, wat de wind heeft gezien.


Menselijk

En wat voor mij daarin belangrijk is, dat Debussy nooit de menselijke maat heeft verloren. Hij was misschien eigenwijs, maar humaan. De mens stond centraal.

Er spreekt een mens uit die niets uit de weg gaat. En ik bedoel niet zozeer emoties zoals in een Ballade van Chopin, die komen op een andere manier binnen.

Ik noem dat de ballistiek in zijn muziek: beweging, aanraking zelfs.


Emotie ontstaat pas als er motie is. Ik voel in de muziek van Debussy altijd dans en ademhaling.

Ik ken een bewerking van een van de vroege stukken, Rêverie. Ella Fitzgerald zingt dat als My reverie. En later was er een beroemde tromboniste die hetzelfde stuk speelde. Als je daarnaar luistert weet je hoe je het moet spelen. Vaak wordt Debussy een beetje zompig gespeeld, ‘’pedalerig’’, je verliest de draad. Waar gaat het over? En die twee vrouwen konden met hun stem of trombone niets anders doen dan de kern raken, de essentie, en dan wordt het opeens heel andere muziek! Voor mij als is dat een kompas: je moet zingen!


De menselijke stem, die vaak wordt vergeten in Debussy. Hij preekt niet, hij zingt.

Waarheden. Staten van zijn. Aanwezigheid. Essenties… In die termen denk ik over de muziek van Debussy. Daarom vond hij zijn inspiratie ook bij dichters als Verlaine, Baudelaire en Mallarmé. Ze waren in hun symbolistische poëzie met dezelfde dingen bezig. Niet zomaar de beschrijving van een zonsondergang, of een beeld van de geur van seringen die ’s avonds de kamer binnendringt, maar die geur zelf. En alles gelegd op een zeer precieze en fijnzinnige weegschaal voordat het naar buiten gebracht werd. Dat was absoluut nieuw!


Je moet aan de piano voorbij zien te komen…


 

Februari 2020

"2CD Feux d'Artifice is een monument voor de eeuwigheid. " - ANP nieuws

Het dubbelalbum Feux d'Artifice, opgenomen in Lausanne, is verkrijgbaar in de webshop.




185 weergaven

Comentários


bottom of page